Naar inhoud springen

Hallenkerk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Sint-Mauritiuskerk te Rijsel met vier zijbeuken
Dorpskerk van Michaelstow, Cornwall, Engeland. Het middenschip is vermoedelijk uit de 13e eeuw, de zijbeuken zijn uit de 15e eeuw
Interieur van de kerk van Michaelstow
Vianen: Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemelopnemingkerk

Een hallenkerk is een kerk met meerdere beuken, waarvan de zijbeuken ongeveer even hoog en soms ook even breed zijn als de middenbeuk.

Deze vorm van kerkbouw werd ontwikkeld in de romaanse architectuur maar komt voornamelijk voor in de gotiek. Het is een logische verdere ontwikkeling van de pseudobasiliek. De beuken kunnen elk van een eigen kap zijn voorzien maar ook worden gedekt door een enkel zadeldak. Een voorbeeld van de laatste variant is de Duitse Stufenhalle, een in Westfalen veelvoorkomend type hallenkerk.

Hallenkerken in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

Voorbeelden in Nederland zijn onder andere de Martinikerk in Groningen, de Sint-Martinuskerk in Weert, de Sint-Joriskerk in Amersfoort en de Oude Kerk van Amsterdam. De grootste hallenkerk van Nederland is de Grote kerk in Edam. In de meeste gevallen ontstond een hallenkerk door het vergroten van een basiliek of pseudobasiliek, waarbij het voormalige transept vaak werd opgenomen in de nieuwe zijbeuken. Met name in de provincie Overijssel werd een aantal kerken echter meteen als hallenkerk gebouwd, waaronder een aantal tweebeukige kloosterkerken in Zwolle, Deventer en Kampen. Vooral bedelorden als de dominicanen en franciscanen kregen een voorkeur voor de hallenkerk, omdat dit type kerk meer mensen kon bevatten voor hun prediking.

Een variant op de hallenkerk is het Haagse hallentype waarbij de traveeën van een zijbeuk voorzien zijn van een topgevel en een eigen kap dwars op de lengterichting van het schip.

De architect Alfred Tepe bouwde in de 19e eeuw een aantal hallenkerken in neogotische stijl, o.a. te Vianen en IJsselstein. Carl Weber bouwde een aantal kerken volgens het voorbeeld van de Stufenhalle, onder meer in Vijlen en Puiflijk.

Hetzelfde principe als van de hallenkerk is van toepassing op het hallenhuis, een boerderijtype dat gangbaar was in Midden-Nederland en Noord-Duitsland. Een vrijstaande gebintconstructie verdeelt het huis in een schip met twee zijbeuken. In Engeland en Frankrijk werd dit principe vanaf de twaalfde eeuw toegepast bij deftige ontvangstzalen, markthallen en kloosterschuren. Een Nederlands voorbeeld is de Ridderzaal, maar het woord keert ook terug in de term lakenhal. In tegenstelling tot de hallenhuisboerderij, die van een dragende zolderconstructie werd voorzien, stond bij hallenkerken, markthallen en schuren echter de centrale ruimte voorop.

  • (en) Walter Horn, 'On the Origins of the Medieval Bay System', in: Journal of the Society of Architectural Historians 17 (1958), nr. 2, p. 2-23.
Sint-Brittakerk in Doornik
Sint-Mauritiuskerk in Bilzen
Sint-Laurentiuskerk in Sint-Laureins
Oude Kerk in Amsterdam
Broerenklooster en Broerenkerk, Zwolle
Sint-Martinuskerk in Vijlen, overzicht naar het koor