Naar inhoud springen

Porte-manteauwoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een porte-manteauwoord, meng-, vlecht- of kofferwoord is een neologisme waarin twee of meer bestaande woorden naar de vorm worden gecombineerd in een betekenis die betekeniselementen van alle originele woorden bevat. Het verschilt hiermee van een contaminatie, waarbij per ongeluk woorden verenigd worden die in betekenis overeenkomen.

Een porte-manteauwoord combineert dus zowel de klank als de betekenis van alle samenstellende woorden op een nieuwe manier. Vaak spelen ook andere stijlfiguren zoals crasis een rol. Soms zijn ze gevormd uit eerdere porte-manteauwoorden.

Porte-manteauwoorden hebben het effect dat ze efficiënt zijn: in één woord kan gezegd worden wat anders twee of meer woorden zou vergen. Daarnaast hebben ze een categoriserend effect, en ontstaan er klassen van woorden die naar vorm en betekenis verwant zijn:

  • motel en botel behoren tot de klasse "hotel", waaraan vorm- en betekeniselementen zijn toegevoegd die naar het Engelse "motoring" ("automobilisme") en het Nederlandse "boot"[1] verwijzen.
  • infotainment en infomercial behoren tot de klasse "information", samengevoegd met respectievelijk "entertainment" en "commercial", maar in beide gevallen nog met een betekeniscomponent van informatie.
  • webcam, dashcam en camcorder behoren tot de klasse "camera".

Het classificerende element kan dus aan het einde van het porte-manteauwoord staan ("-tel"), of aan het begin ("info-"), maar kan ook een variabele plaats bezetten ("-cam", "cam-").

Aardrijkskundige namen

[bewerken | brontekst bewerken]

Porte-manteauwoorden worden opzettelijk gemaakt. Soms wordt echter niet alleen een combinatie van betekenissen, maar ook een humoristisch, eigengereid of onbeholpen effect beoogd. Van Kooten en De Bie zijn verantwoordelijk voor enkele van zulke combinaties:

  • Demonstructie, van demonstratie en instructie
  • Krommunicatie, van krom en communicatie
  • Schrijpend, van schrijnend en nijpend
  • Kneukfilm, van knokfilm en neuken

Battus geeft in zijn Opperlandse taal- & letterkunde veel (alweer vooral speelse) voorbeelden voor het Nederlands.

Toen Lewis Carroll in Through the Looking-Glass (1872) een aantal van deze "kofferwoorden" introduceerde, creëerde hij er ook een nieuwe naam voor: portmanteau words. In het gedicht "Jabberwocky" uit dat boek komt bijvoorbeeld het woord slithy voor, een vervlechting van slimy ("slijmerig, glibberig") en lithe ("lenig, buigzaam"). Deze vondst van Carroll heeft echter geen algemene ingang gevonden.

Het Engelse woord portmanteau betekent koffer met twee compartimenten en is ontleend aan het Franse porte manteau (met een e), dat kapstok of klerenhanger betekent.[2]

Porte-manteauwoorden en verkorting

[bewerken | brontekst bewerken]

Bepaalde verkortingen kunnen als bijzondere porte-manteauwoorden worden beschouwd. Het gaat dan om samenstellingen als horeca, Benelux of hifi, waarbij uit meerdere woordelementen een afgekorte vorm wordt gecombineerd. Er is een verschil met de klassieke porte-manteauwoorden, die zich immers niet van afkortingen bedienen, maar van woordelementen, meestal het begin van het ene woord en het eind van het andere. In feite zijn zulke verkortingen dan ook veeleer samenstellingen, zij het in verkorte vorm, en geen echte porte-manteauwoorden.